Zaterdagmiddag, drukke supermarkt, je kent het wel. En ja hoor, ik kom alleen maar bekenden tegen. ‘Wanneer is je boek af?’ Alsof ik dat zelf al weet. ‘Je bent nu toch wel aan het afronden?’ Gaat je niks aan. ‘Wanneer kan ik het kopen in de winkel?’ Mensen, stop met vragen! Heb je ooit een boek geschreven over jezelf? Weet je hoe complex dat is? Weet je waar je allemaal tegenaan loopt? Het is geen kookboek!
Dat zwarte gat door het schrijven van mijn ingrijpende verleden, waar je over hoort. Daar viel ik in, in een diep, diep gat. Ik kan er niet uitklimmen, er is geen grip. Mijn baan en daarnaast ook nog schrijven. Soms lopen mijn emoties zo hoog op, maar the show must go on, dus daar is geen tijd voor. Ik weet niet hoe andere schrijvers dat doen. Of zij naast het schrijven een baan hebben. Maar ik kan mijn werkgever moeilijk lastigvallen met de emoties waarmee ik in de knoei zit en die ik niet in de hand heb. Ik schrijf in mijn eigen tijd, dus met wat daar allemaal bij komt kijken moet ik zien te dealen. Dat is mijn probleem en niet van mijn werkgever. Schouders eronder en doorgaan met schrijven. Het is niet anders. Dan maar honderd messteken voelen en getrapt worden op kwetsbare plekken. Er is geen stopknop. Ik kan hem in elk geval nog niet vinden.
De coronatijd zorgt ervoor dat ik uit het gat kan klimmen. En alles rustig op een rijtje kan zetten. First things first. Het is geen kookboek met plaatjes, waarop je kunt zien hoe lekker of aantrekkelijk de gerechten zijn. Het zijn geen reisverhalen die je zintuigen prikkelen om op vakantie te gaan. Het is een waargebeurd verhaal waarin ik de hoofdrol speel. Beide beangstigt me, maar ook weer niet. Ik laat me niet opjagen, want het is mijn reis. Eigenlijk onze schrijfreis, van mij en mijn familie. Het is een lange weg en gaandeweg zie ik een logisch pad. Er vallen steeds meer puzzelstukken op hun plek. Met al mijn vragen over waarom, hoe dan, wanneer. Ik zie de uitgang en de vooruitgang. Ik zie mezelf als mens groeien. Ik voel de duizenden scheuren in mijn hart langzaam hechten.
Het teruglezen zonder weer in het diepe te vallen. Het teruglezen met verbazing. Ben ik dat? Ik kan nu kijken vanaf de zijlijn. Tranen die als druppels beginnen en uitmonden in een fontein, die komen nog steeds. En dat blijft. Dat mag, dan ben ik in mijn kracht en het meest kwetsbaar. Van daaruit kan ik echt goed schrijven. Mijn vingers dansen dan op het toetsenbord. Ze maken overuren. Dat zijn de beste dagen!
Als beloning haal ik dan babi pangang met witte rijst, mijn guilty pleasure. De sojasaus, tomatenketchup, gemberpoeder en kruiden zijn een feest op mijn tong. Mijn darmen draaien op hun kop. De puisten schieten als paddenstoelen uit mijn huid. De gele kopjes barsten bijna uit hun voegen. Zou ik over babi pangang een kookboek moeten schrijven, dan zou dat binnen twee maanden in de winkel liggen.
Mijn autobiografie bevat ook veel ingrediënten, maar ik weet ze nog niet allemaal te vinden. Dat gebeurt gaandeweg. Ik voeg steeds meer toe. Mijn hele lijf en brein reageren op die ingrediënten. ‘De ene keer heftig als een rode peper, met tranen in je ogen en kriebel in je keel. De andere keer mild als een kopje kamillethee. ’Pas als ik alle ingrediënten heb ontdekt voor mijn boek is het klaar. Dan piest een engeltje over mijn tong.
Ik schrijf als pleegkind met een doel. Een ambassadeur voor iedereen die zich identificeert met mijn zoektocht. En ik wil de wandelstok zijn voor de mensen die mijn steun kunnen gebruiken bij hun levensreis.
Volg mij in mijn schrijfproces, in de zoektocht naar de ingrediënten van mijn autobiografie. Maar onthoud een ding als je me naar m’n vorderingen wil vragen: het is géén kookboek.’
0 reacties